La Gazza Ladra (Score)

Score only

0 Full Score A3 - 1 Full Score - 1 Piccolo - 8 Flute - 1 Oboe I - 1 Oboe II - 2 Bassoon - 1 Clarinet Eb - 4 Clarinet Solo - 4 Clarinet I - 4 Clarinet II - 4 Clarinet III - 1 Bass Clarinet - 1 Soprano Saxophone - 4 Alto Saxophone - 2 Tenor Saxophone - 1 Baritone Saxophone - 1 Flugelhorn Eb - 1 Flugelhorn Solo - 2 Flugelhorn I - 2 Flugelhorn II - 1 Flugelhorn III - 2 Cornet I - 2 Cornet II - 2 Trumpet I - 2 Trumpet II - 1 Horn I Eb - 1 Horn I F - 1 Horn II Eb - 1 Horn II F - 1 Horn III Eb - 1 Horn III F - 1 Horn IV Eb - 1 Horn IV F - 2 Trombone I C - 1 Trombone I Bb (TC) - 1 Trombone I Bb (BC) - 2 Trombone II C - 1 Trombone II Bb (TC) - 1 Trombone II Bb (BC) - 2 Trombone III C - 1 Trombone III Bb (TC) - 1 Trombone III Bb (BC) - 2 Baritone C - 2 Baritone Bb (BC) - 4 Baritone Bb (TC) - 2 Bas Bb (TC) - 2 Bas Bb (BC) - 2 Bas Eb (TC) - 2 Bas Eb (BC) - 4 Tuba C - 3 Percussion - 1 Timpani

De 'Zwaan van Pesaro', zoals Gioacchino Rossini (1792-1868) genoemd werd, werd één van de grootste Europese componisten van de negentiende eeuw. Vooral zijn komische opera's maakten hem onsterfelijk. 'La Gazza Ladra' (De stelende ekster) is een opera in twee bedrijven op een libretto van Gheradini, gebaseerd op de komedie 'La Pie voleuse' (1815) geschreven door d'Aubigny en Caigniez. Het gegeven was geïnspireerd door een waar gebeurd feit: de kruimeldiefstallen van een ekster hadden een jong dienstmeisje ten onrechte ter dood laten veroordelen. Deze opera werd, zoals steeds, haastje-repje door Rossini gecomponeerd en werd voor het eerst in 1817 in de Scala van Milaan opgevoerd, waarna opvoeringen in Londen (1821) en Philadelphia (1827) volgden. Daarna verviel deze opera in de vergetelheid en zou hij pas in 1965 in Firenze opnieuw ten tonele gebracht worden. Toch is de ouverture bijzonder populair gebleven, zowel bij symfonie- als bij blaasorkesten. Opvallend is uiteraard de militair klinkende aanvang met twee roffels op de kleine trom; daarna komt het hoofdthema in de vorm van een krachtige mars die kort uitgewerkt wordt. Men krijgt opnieuw twee roffels, een korte crescendo en vijf akkoorden die dit deel afronden. Het allegro deel bevat twee melodieën: een schitterend en delicaat thema voor de klarinetten en een pittig thema voor alle houtblazers. Zoals zo vaak bij Rossini, speelt het crescendo effect een grote rol.